Als ik na drie kwartier uitstekende service ontvangen te hebben met mijn nieuwe racefiets bij Krol Wielersport naar buiten stap, ben ik mijn oude Giant direct vergeten. Ik sta te popelen mijn op maat afgestelde Cube Attempt uit te proberen en bel een vriend of hij zin heeft in een rondje. Dit heeft hij uiteraard. En gelukkig heeft hij nog tijd ook.
Terwijl we opstappen besluiten we spontaan een derde vriend op te pikken. De klassieke racefiets die hij van zijn vader te leen heeft en al enkele weken bij hem thuis staat, is na een kleine onderhoudsbeurt klaar voor zijn eerste rit. Dat ik niet degene ben die een afgedankte fiets rijdt, is vervolgens even wennen.
“Gerben, omkeren!” Wat nou weer, denk ik terwijl ik afrem. We zijn amper de stad uit en beginnen net tempo te maken. Eenmaal omgekeerd zie ik slechts één van mijn twee vrienden en voor de rest een leeg fietspad omringd door hoog gras. Voor ik me af kan vragen wat er aan de hand is, zie ik een helm met daaronder een versuft gezicht uit het hoge gras komen. In zijn eerste serieuze bocht heeft hij zijn snelheid verkeerd ingeschat.
Het wielspoor in het kleine stukje zand naast de weg en het geplette gras maken het plaatje compleet. Mijn vriend is druk bezig brandnetels uit zijn sokken en shirt te plukken. Elk ontbloot gedeelte van zijn ledematen zit onder de brandnetelsteken. Een uitstekende wielerontgroening. Hij neemt het als een man en trapt vervolgens bewonderingswaardig hard met ons mee.
Wanneer we voor een korte pauze met zijn drieën op een terrasje zitten spreken we af dat elk plaatsnaambordje de finish voor een tussensprint gaat zijn. Ideetje dat ik van mijn oom heb opgedaan. De blik in elkaars ogen vertelt dat we deze tussensprints ontzettend serieus gaan nemen.
Eenmaal weer op de fiets begint mijn vriend die de route bepaalt licht te versnellen. Net te laat besef ik dat er binnenkort vermoedelijk een plaatsnaambord langs de kant van de weg staat. Als ik de bocht uitkom, zie ik inderdaad dat we op het punt staan om Hoogkerk in te rijden en ik probeer met alles wat ik in me heb het gat dicht te rijden.
Maar het gat blijkt net te groot. Ik kom nog wel dichterbij, maar al enkele meters voor de finish gaat de vuist van mijn vriend in de lucht. Een fractie van een seconde denk ik hem vanwege dit armgebaar alsnog te kunnen pakken. Maar zijn timing is uitmuntend. Ik heb zojuist mijn eerste sprint verloren.
Balend besef ik dat er nog slechts één plaatsnaambord op de route ligt. Nadat mijn ademhaling weer op peil is, heb ik slechts één doel. Die laatste sprint wordt voor mij.
Omdat de weg recht is zien we het blauwe bord met daarop in witte letters Groningen al ruim van tevoren staan. De rolverdeling is gelijk, maar het gat ditmaal veel kleiner. Nu is het mijn timing die goed is. Zo gauw ik mijn vriend inhaal, is het mijn vuist die de lucht ingaat. Met deze puntendeling voor het sprintklassement kan ik leven.
Zonder noemenswaardig afscheid te nemen fietsen we alle drie richting ons eigen huis. Er moet snel gedoucht en omgekleed worden. De Champions League finale staat op het punt van beginnen en die gaan we samen kijken onder het genot van een partypizza.