Op een tijdstip dat ik normaal al lang en breed op mijn racefiets zit, ontwaak ik met de herinnering aan een geslaagd en klassiek huisfeest van een vriend die ik tegenwoordig veel te weinig spreek. Het is laat geworden en besluit in bed nog een wielerpodcast te luisteren. In de tuin hoor de ik gesprekken tussen mijn vrouw en buurvrouw vermengen met het vrolijke geklets van de buurkinderen.
Een dik half uur later krijg ik een warm onthaal: “Buurman is beneden!” Mijn buurjongen rent enthousiast vanuit onze tuin de woonkamer binnen. Zijn moeder en mijn vrouw zijn overduidelijk minder euforisch en kletsen onverstoorbaar verder.
Terwijl ik aardbeien aan het snijden ben voor mijn ontbijt vertelt mijn buurjongen trots dat hij koffie kan zetten. Hij heeft geen enkele aanmoediging nodig om zijn nieuw aangeleerde kunsten ten uitvoer te brengen.
Behendig pakt hij het keukentrapje, plaats dit zorgvuldig tegen het gedeelte van het aanrecht waar ons koffiezetapparaat staat en beklimt geroutineerd beide treden.
“Wil je sterke of iets minder sterke koffie?”, krijg ik zelfs de keuze. “Sterke graag”, antwoord ik glimlachend.
De linkerhand van mijn buurjongen beweegt langzaam richting de capsulehouder waarin zich twee verschillende soorten koffiecups bevinden. Even is er aarzeling, maar vrijwel direct mompelt hij: “De rode is de sterke.” Ik zou het zelf bruin noemen, maar de sterkere variant is het zeker.
Wanneer de koffiecup niet direct uit de houder wil komen blijft hij rustig en nog voordat ik een aanwijzing kan geven brengt hij de cup onder de juist hoek.
Het koffieapparaat wordt vervolgens geopend en met een haast wetenschappelijk benadering wordt de cup een aantal keer rondgedraaid alvorens het in één keer op de juiste wijze in het apparaat wordt geplaatst.
Het onder druk brengen kost de jongen van vijf de nodige kracht. Halverwege het sluiten besluit hij ook zijn andere hand te gebruiken en zijn gewicht in de strijd te gooien. Het koffiezetapparaat sluit zich moeizaam.
In een doorgaande beweging drukt hij op het knopje voor een kop koffie, waarna beide knopjes van het apparaat beginnen te knipperen. “Als ze niet meer knipperen moet ik nog een keer op dit knopje drukken”, zegt hij tegen zichzelf. Voornamelijk om de tijd van het wachten te doden en in mindere mate om zichzelf aan de volgende stap van het proces te herinneren.
Na een tweede keer drukken stroomt de koffie in het kopje. Gebiologeerd bekijkt mijn buurjongen het laatste drupje dat als uit het boekje in de koffie plonst.
Met twee handen verplaatst hij de gevulde kop naar het aanrecht, klimt van het trapje en overhandigt mij de koffie. Ik bedank hem uitgebreid.
Met mijn bakje kwark en vers gezette koffie loop ik de tuin in, neem plaats bij het immer doorkletsende gezelschap en met de zonnestralen in mijn gezicht neem ik direct een eerste slok van de koffie.
Tevreden ontvangt mijn buurjongen mijn goedkeurend knikje. De overheerlijke espresso van Black & Bloom ten spijt; dit is de lekkerste koffie die ik ooit heb gehad.