“Schat, ik denk dat ik een racefiets ga kopen”, roept hij vanuit de slaapkamer. Zuchtend bekijkt hij zichzelf nogmaals in de spiegel en schrikt hoeveel moeite het kost om zijn buik boven de rand van zijn boxer uit te tillen. Hij is pas 43, maar heeft het lichaam van een ongezonde vijftiger. De uitdagende glimlach van zijn nieuwe secretaresse deed hem besluiten gezonder te gaan leven. “Goed idee lieverd, wat meer beweging zal je goed doen”, antwoordt zijn vrouw vanuit de badkamer.
Een kleine vijf maanden later zit hij enkele mailberichten van het werk door te nemen terwijl zijn gezin The Voice of Holland zit te kijken. “Wordt het niet eens tijd dat je morgen weer een stukje gaat fietsen?”, hoort hij zijn vrouw plotseling vragen. “Je bent de hele zomer pas twee keer wezen fietsen. En beide keren heeft die collega je mee moeten slepen.”
“Maar het wordt morgen prutweer”, probeert hij nog tegen te sputteren. “Tja,” lacht zijn vrouw schamper, “bij die zesduizend euro die je hebt uitgegeven zat ook de onmisbare kleding voor tijdens het najaar.” Hij beseft dat er geen ontkomen aan is. Morgen zal hij toch echt een rondje moeten gaat fietsen.
“Doe je wel voorzichtig”, is het laatste dat zijn vrouw de volgende dag zegt als hij van huis weg rijdt. Van achter het raam ziet hij zijn kinderen geamuseerd kijken naar het geklungel met zijn klikpedalen. Pas buiten hun gezichtsveld lukt het hem vloekend om beide schoenen ingeklikt te krijgen.
Nog voor hij het dorp uit is, wordt hij ingehaald door een oude vrouw op een elektrische fiets. Het waait behoorlijk en zijn conditie is minstens zo belabberd als een half jaar geleden. Net buiten het dorp wordt hij ingehaald door een tiener op een klassieke racefiets. Alhoewel het behoorlijk fris is, voelt hij het zweet over zijn voorhoofd gutsen.
Een tegemoetkomende wielrenner groet hem joviaal. Lekker makkelijk met wind mee. Alhoewel zijn stuur behoorlijk hoog staat en zijn zadel behoorlijk laag, voelt hij bij elke trapbeweging zijn bovenbenen tegen zijn buik aantikken. Het romantische beeld dat hij van het wielrennen heeft, begint langzaam af te brokkelen.
Als hij na een kleine elf kilometer zijn voormalig studentenstad heeft bereikt, stopt hij bij een van zijn favoriete kroegen. Hij neemt plaats aan een tafel, bestelt een kop koffie en haalt zijn telefoon uit zijn zak. Hij verwijdert zijn Strava opname en appt een onlangs gescheiden vriend of hij zin heeft een biertje te komen drinken. Nog voor hij een eerste slok van zijn koffie heeft genomen krijgt hij al antwoord: “Ik kom eraan!”