Terwijl ik een leerling extra uitleg geef over driehoeken, levert een andere leerling haar gemaakte toets in bij mijn collega. Hij begint direct met nakijken. Aan het tempo waarmee hij krullen zet, kan ik zien dat de toets goed gemaakt is. Bij de laatste vraag begint hij echter moeilijk te kijken. Als hij na een korte blik opzij ziet dat ik geen tijd heb om deelgenoot te worden van zijn emoties roept hij de leerling weer bij zich.
“Meen je dit nou?”, vraagt hij bezorgd als ze naast hem staat. Ze houdt zich van de domme. “Ja? Dit is een groene driehoek en deze is blauw,” antwoordt ze terwijl ze de driehoeken op de toets aanwijst. Ik zie aan de vertwijfelende gezichtsuitdrukking van mijn collega dat hij bang is dat hij deze leerling te veel vrijheid heeft gegeven om zelfstandig met de leerstof aan de slag te gaan. Dit is uiteraard niet hoe de vraag bedoeld is.
De leerling ziet de vertwijfeling ook en haar ogen beginnen te glinsteren. “Meneer, we weten beide dat dit een gelijkbenige driehoek is en die andere een gelijkzijdige. Maar ze zijn ook blauw en groen, dus dat kunt u niet fout rekenen. Dan had u de vraag maar anders moeten stellen.”
Als mijn collega haar aankijkt, verschijnt er een grote glimlach op haar gezicht. Normaal wordt zij altijd door hem voor de gek gehouden, maar nu zijn de rollen omgedraaid. Deels opgelucht en deels balend dat hij erin is getrapt zet hij zonder wat te zeggen de laatste grote krul op de toets en overhandigd deze aan de leerling. Zeer tevreden loopt ze weg. De voldoening van dit behaalde leerdoel is groot.
Ondertussen heb ik mijn uitleg afgerond en staat de volgende leerling voor mijn neus. Hij wil graag zijn gemaakte toets inzien. Ik blader door de stapel toetsen en zie dat hij de toets voorbeeldig heeft gemaakt. Tijdens het overhandigen wil ik hem complimenteren, maar de leerling is me voor. “Dat was een waardeloze toets”, windt hij er geen doekjes om.
“Hoezo?”, vraag ik enigszins verbaasd. “Ik heb het hele weekend geoefend op het construeren van een ellips en dat werd niet gevraagd,” antwoordt hij enigszins gefrustreerd en teleurgesteld.
Die vaardigheid ontstijgt de leerstof van de brugklas, maar ik heb toch goed nieuws voor hem. “Ik heb nog een tweede toets die uit één opgave bestaat. Maar die heb ik niet op papier…” Zelden zag ik een leerling zo enthousiast over een onverwachte extra toets. “Het construeren van een ellips?”, vraagt hij opgewekt.
Voordat ik goed en wel heb bevestigd pakt hij gretig zijn spullen en komt op de stoel naast me zitten. Zonder wat te zeggen gaat hij geconcentreerd aan de slag. Langzaam ontstaat er een perfect geconstrueerde ellips in zijn schrift.
Ik ben onder de indruk. “Dit wordt een zeer eervolle vermelding bij de feedback”, vertel ik terwijl ik hem een bescheiden applaus geef. Ook hij loopt vervolgens zeer tevreden terug naar zijn plek.
Terwijl we de twee leerlingen elkaar hun ervaringen zien delen kijken mijn collega en ik elkaar glimlachend aan. Wat een heerlijk beroep hebben we toch.