Het is de laatste dag voor de kerstvakantie en ondanks dat de leerlingen over één uur vrij zijn wordt er in de wiskunderuimte hard gewerkt. Een aantal leerlingen hoopt op de valreep nog enkele leerdoelen te kunnen afronden. Terwijl ik druk in gesprek ben met een tweedeklasser vraagt een leerling uit de brugklas ongeduldig mijn aandacht. Een lange tijd heeft ze zelfstandig kunnen werken, maar nu heeft ze dringend hulp nodig.
Aangezien het aantal dingen dat ik tegelijk kan doen beperkt is, gebaar ik haar dat ze nog even geduld moet hebben. Maar dat heeft ze niet. Helaas voor haar is ook mijn collega druk in gesprek met een groepje leerlingen.
Ze is echter niet voor één gat te vangen en tuurt met samengeknepen ogen de ruimte rond. Na een bescheiden speurtocht krijgt ze een leerling in het vizier die ook in het eerste leerjaar zit. Er verschijnt een tevreden glimlach om haar mond. Ze heeft haar hulplijn gevonden.
“Jongetje, kom eens even hier”, roept ze hem gedecideerd toe. Alsof hij dagelijks op die manier door leeftijdsgenoten wordt aangesproken loopt hij braaf naar haar toe. “Jij doet toch wiskunde op vwo-niveau?”, wordt hem gevraagd wanneer hij dienstbaar naast haar is komen staan.
Nog voor hij goed en wel kan bevestigen krijgt hij verder instructies: “Mooi, dan ben jij dus erg slim. Leg mij dit eens even uit!” Zonder tegen te stribbelen werpt hij een blik op haar schrift en doet wat hem wordt gevraagd. Niet direct, maar wel na enkele vragen en antwoorden over en weer, valt het kwartje bij de mavo-leerling.
“Ga maar weer naar je plaats”, zegt ze kortaf. Zijn diensten zijn overduidelijk niet meer nodig. Onverstoorbaar loopt de vwo-leerling terug en gaat rustig verder met zijn eigen werk.
Ondertussen ben ik beschikbaar om te beoordelen of de leerling inderdaad haar leerdoelen beheerst. Ze graait haar spullen bijeen en komt naast me zitten. Met dezelfde overtuiging waarmee ze zojuist hulp inschakelde, laat ze mij nu zien wat ze allemaal kan.
Zonder twijfel teken ik haar leerdoelen af. “Bedank je die aardige jongen volgende keer wel even netjes?”, probeer ik haar nog wat van de kerstgedachte mee te geven alvorens ze tevreden naar huis gaat.