Ter bevestiging dat het verhaaltje is afgelopen adem ik diep in. Mijn zoon volgt en blaast vervolgens krachtig uit. Het boek dat tussen mijn duim en overige vingers ligt, klapt synchroon met de uitademing dicht.
Ik vraag hem hoeveel kusjes hij wil hebben. Gezamenlijk tellen we het zestal dat hij als antwoord gaf hardop af. “Dat waren veel kusjes…”, gaat hij verder met ons ritueel. “Dat komt omdat ik zo veel van je houd.”
“Papa, nog een slaapliedje zingen…”, verrast hij me vervolgens. Een kort moment voel ik me tekort schieten als vader; ik ken helemaal geen slaapliedjes. En eerlijk gezegd wíl ik ook helemaal geen slaapliedjes kennen. Met gezonde, slechts deels verborgen tegenzin begin ik te zingen over dat verdomde schaap dat ergens buiten loopt.
“Neehee, papa!!” Mijn zoon komt weer overeind zitten. Ik heb overduidelijk een verkeerde keuze gemaakt. “Bruce!” Een halve seconde blijft mijn mond zwijgzaam openstaan. Zo gauw ik realiseer wat hij zegt, verdwijnt al mijn tegenzin en begin ik hem zingend toe te fluisteren.
“I come from down in the valley…“
“Nee, papa”, klinkt het een stuk minder heftig als net. “Thunder Road.” Ik moet glimlachen om dit voortvloeisel van mijn indoctrinaties en schakel moeiteloos over naar mijn — blijkbaar zo mogelijk onze — favoriet.
“The screen door slams. Mary’s dress waves.“
“Ja, papa.” Mijn zoon ontspant zich, gaat in slaaphouding liggen, sluit zijn ogen en pakt mijn wijs- en middelvinger.
“Well now I’m no hero, that’s understood. All the redemption I can offer, boy, is beneath this dirty hood.”
Wanneer ik zelf mijn ogen sluit ben ik terug op de intensive care. Het is drie uur ’s nachts. Mijn linkerhand bedekt volledig het in de couveuse liggende lichaam van mijn zoon. Met mijn rechterwijsvinger aai ik zachtjes zijn hoofd en fluisterend zing ik hem voor het eerst mijn favoriete Springsteen nummer toe. Vanuit zijn neus loopt een slangetje dat onder mijn rechterarm door achter ons verdwijnt.
“Well the night’s busting open. These two lanes will take us anywhere.“
Als ik mijn ogen weer open kijk ik naar mijn vredig slapende zoon. Zonder ze weer te sluiten zing ik verder. De greep om mijn vingers verslapt.
“So zoontje… Climb in. It’s a town full of losers. And I’m pulling out of here to win. Tadadadadadada…”
Voorzichtig haal ik mijn vingers uit zijn hand. Ik trek zijn deken nog iets hoger en loop rugwaarts richting de deur. Met elke stap ga ik iets zachter zingen.
“Tadada dadada dadadada…” Zo zacht als ik kan sluit ik de deur van zijn slaapkamer.