Gemotiveerd door zijn goede voornemens vraagt een vriend of ik mee ga spinnen in onze sportschool. Nu heb ik spinnen altijd gezien als een slap aftreksel van wielrennen, maar dit lijkt me een mooie gelegenheid om te kijken in hoeverre mijn vooroordeel overeenkomt met mijn oordeel. Daarbij heeft de desbetreffende vriend al maanden enige moeite om zijn langzaam zwaarder wordende lichaam naar de sportschool te slepen, dus hij kan wel wat sociale ondersteuning gebruiken. Ik ga in op zijn uitnodiging.
Vlak voor aanvang van de les loopt de instructeur langs en bekijkt ons van top tot teen. Zijn blik begint bij onze zaalvoetbalschoenen om vervolgens via ons voetbalbroekje en ons hardloopshirt onze blik te ontmoeten. “Gaan jullie ook spinnen?” Zijn intonatie kent een absolute neutraliteit waardoor ik geen flauw benul heb hoe ik de vraag moet interpreteren.
Eenmaal binnen ben ik aan het klungelen met mijn fiets. De knop waar ik aan loop te trekken om het zadel omhoog te doen blijkt een draaiknop. Wanneer het zadel dan eindelijk op twee manieren juist is afgesteld en mijn voeten strak aan de pedalen zijn vastgebonden ben ik klaar om mezelf compleet af te matten.
Spinnen is een uiterst aangename bezigheid
Al vrij snel concludeer ik dat mijn vooroordeel over spinnen onterecht is. Het ultieme gevoel van vrijheid dat ik ervaar als ik met mijn racefiets het visueel aantrekkelijke Groningse en Drentse landschap intrek, mis ik niet. Het spinnen heeft namelijk ook een hoop te bieden.
Doordat ik niet op de weg hoef te letten kan ik mijn ogen sluiten en me volledig overgeven aan de trapbewegingen. Mijn lichaam en geest worden één met de muziek. Ik ga kapot, maar ervaar dit grotendeels als prettig. Het is alsof het genot en de kater van een drug tegelijkertijd worden ervaren. En zelfs die kater is best aangenaam.
Op een gegeven moment hangt mijn bezwete hoofd bijna ondersteboven tussen mijn armen en komt mijn neus aardig dicht in de buurt van mijn navel. Ik geef alles wat ik heb en aan het einde van het uur ben ik helemaal kapot. Met een voldane glimlach bedank ik de instructeur die medeverantwoordelijk is voor het lichamelijke genot dat ik zojuist heb ervaren.
In de kleedkamer is het ontzettend druk met uitgeputte en bezwete mannen. Met moeite weet ik een plaatsje te vinden. Onder de douche is het echter uitgestorven. Ik verbaas me andermaal over de vanzelfsprekendheid waarmee een groot aantal sporters niet doucht na het intensief sporten.
Een gezellig praatje onder de douche met een vrij ervaren spinner doet me deze verbazing gauw vergeten. Even later loop ik herboren de sportschool uit. Spinnen is een uiterst aangename bezigheid. Zondagochtend gaan we weer.